Wetboek van Strafvordering
Artikel 191
[1.] Indien een verdachte, getuige of deskundige de Nederlandsche taal niet verstaat, is de rechter-commissaris bevoegd, een tolk te benoemen, die den leeftijd van achttien jaren moet hebben bereikt.
[2.] Indien een verdachte of getuige niet of slechts zeer gebrekkig hooren of spreken kan, bepaalt de rechter-commissaris dat de vragen of de antwoorden schriftelijk zullen geschieden.
[3.] Kan de in het voorgaande lid bedoelde verdachte of getuige niet of slechts zeer gebrekkig lezen of schrijven, dan kan de rechter-commissaris een daartoe geschikten persoon tot tolk benoemen.
[4.] De tolk wordt, zoo noodig, op bevel van den rechter-commissaris gedagvaard en wordt beƫedigd dat hij zijne taak naar zijn geweten zal vervullen. Artikel 216, tweede en derde lid, betreffende de vervanging der beƫediging door eene aanmaning, is van overeenkomstige toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.